South End

deel 35 van Jenna's verhaal
I walked this morning in Adams Morgan. There were a lot of addicted people there.
Yeah, but they don’t bother you. They only harm themselves. They destruct their own body.

Jenna vraagt of het raam dicht mag ze heeft het koud.
I am warm, zegt de taxichauffeur.
Me too, zegt Josch.
Jenna valt in slaap.
She’s pregnant, zeg ik. She can’t control her temperature.

She’s pregnant? Ill take extra care of her.
That’s nice of you.
I know what it is. My wife vomited a lot. The pregnancy went fine accept for the vomiting. The delivery.. She got a c-section.. They cut you open just like that. I got no time to think. They cut a woman open very quickly. Like she’s a pillow.

So Adams Morgan is not a dangerous neighbourhood?
No. South End is. I don’t drive there. If somebody ask me I say I already have a ride. I don't go there.
Why not?
They rob you. Like now I have money in my cab. They know I have money in my cab and they rob you each year four cabdrivers get killed in South End. I don’t go there.
There are people in South End they never come downtown Washington. They never leave the area.
But if you don't go in and they don't come out, who do they rob?
Its drugs, they come in.
So they rob each other?
Yes... I don't believe that you came to see Bush. I don't understand why he got re-elected. I don't understand the American people. The day they re-elected Bush, I stopped believing. We don't need him here.
He is running the country.
Is he? What's he running? ...You have to speak English. When you live in this country, you have to speak English.
The Chinese in NY don't.
You have to speak English.. how can I talk to you when I am in the cab and I don't speak English?
Than I say tooo dieee aaiirporrrt.
Hai, you answer.
Hai.
And then you drop me off in South End.
And you never return and never be heard off again.
Yes.
24 augustus 2006
meer Jenna verhalen...»

dit is Amerika 2

deel 34 van Jenna's verhaal
De Ethiopische taxichauffeur zegt dat hij op maandag en dinsdag slaapt. Hij heeft een dochtertje.
Zie je haar dan nog wel?
Ja, ze gaat om negen uur naar bed.
Later dan jij? Dat is raar.
Het is een kind. She has no responsibility. She doesn’t know. Sometimes she takes me by the nose like that while I am asleep.
So you come home.. you eat..
No I ate already.
You come home... You talk to your wife..
No no. No talking. Sleep, lacht de taxichauffeur.
Why did you come to Amerika?
It was not safe for me in Ethiopia.
What did you do?
I didn’t do anything.
Why were you persecuted?
My father was in jail.
Why was your father in jail. What did he do?
He didn’t do anything. He was from the wrong tribe.
Was it difficult to come to Amerika?
Not at the time. I was being persecuted. So they let me in the country. It was better and now it is bad again.
Your father, he is in Amerika?
No he is much to old. You can't bring him here. This country is for young people. What can he do here? 
You want to stay in your own country with your own customs and traditions.
Is he still in jail?
No, they helped me here in Amerika to get him out of jail. That's good that they help you.
I have it better here than in Ethiopia.
You have to work two jobs.
Amerika is an working country. You have to work here. So were are you from?
Holland. The Netherlands. I wanted to see Bush, but he is in China.
What do you need Bush for? He better stay away.
Why?
What good has he done for the country. Name me one thing. He is panicking. He doesn’t know how to get out of the war. People are fed up with the war in Iraq. He doesn’t know how to end it.
Does he want to end it? Is it about oil?
Yes, sure, economic reasons. But people are fed up. He has said three to four months. It's still going on. What do you need Bush for? He better stay away.
Why?
What good has he done for the country. Name me one thing. Name me one good thing he has done.
He is a good catholic.
Born again Christian, corrigeert Jenna me vanaf de achterbank.
Yeah, that's religion. That has nothing to do with politics.
I am Moslem, but both religions are the same. We recognise Jesus. We are not that different.
But the radical believers they are both the same. Where was Jesus born?
In Bethlehem.
And that is where?
Ueuh in Israel?
No, in Palestine.
Sorry. That was a trick question.
You believe Jesus died for the sins of all people. We believe he is a spirit. Jesus is one of the profets.
Yes, we are not that different.

Where did you meet your wife? In Amerika?
Yes.
How?
In the gym.
How is an Ethiopian wedding like? Does the bride wear a white dress?
Yes that's the same.
And rings?
Yes but the guests come a week early.
To party?
Yes they stay and chat and eat and the woman sing traditional songs and the man dans.
And drink?
Yes we drink an eggdrink. It's made with honey. You let it stay very long and then the alcohol comes. 
And all the guest stay at your house?
Yes, but most of them have not so big house.
And then they lay all over the place?
Yes, some just fall down and sleep.
Is the ceremony in a church?
No a church is for the catholic.
Yes, sorry.
It's not in the mosque. It is at home. Three old man perform the ceremony. They say all nice things about the couple and then they are married.
Do you have to say I do?
Yes it's the same. The day after there is a small ceremony in traditional clothes. That's when you open the presents. And you write the names down.
And then they go home.
Yes, then you can send them home.
23 augustus 2006
meer Jenna verhalen...»

dit is Amerika

deel 33 van Jenna's verhaal
Loop met Jenna en Josch door Adams Morgan in Washington. Dit is al het vijfde Ethiopische restaurant dat ik ben tegengekomen, zegt Josch en twee Ethiopische winkels.
De taxichauffeur die ons terug brengt naar Dulles airport is Ethiopisch.
Yes, cultures kling together. That's normal, zegt hij.

De taxichauffeur is Ethiopiër. Hij is pas vijf jaar in Amerika. Het bevalt hem hier, zegt hij. Hij spreekt goed Engels. Hij woont in Springfield Virginnia.
In een gemixte culturele buurt. I like it, zegt hij. Chinese, Amerikans Azians door elkaar. English, zegt hij. You have to speak English. Hij werkt twee banen.
‘s Ochtends in het hotel en de rest van de dag taxichauffeur.
Hij werkt van 6 tot 6 zeg ik tegen Jenna. Hij gaat om 8 uur naar bed.
Je moet dat niet vergelijken, zegt Jenna, de gewezen H/R manager. Dit is Amerika. Hij heeft het nog goed. Hij werkt maar vijf dagen en waarom gaat hij om 8 uur naar bed als hij om 6 uur begint met werken? Ik werkte ook zo lang in Nl. Josch werkt 55 uur per week. In Nl met die ATV dagen. Dat is niet goed. Dat werkt niet. Waarvoor ze bedoelt waren daar worden ze niet voor gebruikt de ATV dagen. Je moet dat niet vergelijken. Dit is Amerika.
22 augustus 2006
meer Jenna verhalen...»

early bird

deel 33 van Jenna's verhaal
De afstanden tussen de memorials en gouvernmental gebouwen in Washington zijn te ver. Onoverbrugbaar voor de physical impaired, de ouden van dagen en zwangere vrouwen. Jenna is zwanger. Ze puft als ze de treden van het Lincoln Memorial opklimt. Het Korean memorial slaan we over, zegt Jenna. Maar ik wil wel nog naar de Library of Congress. De Library is de grootste van het land, zegt Jenna. Ze bewondert het gebouw.
Als je hier mag werken, daar moet je toch wel blij van worden.

Langs the Mall liggen de musea van het Smithsonian Institute. Josch wil naar het Flight-museum.
Ik wou vliegen, zegt Jenna. Vroeger.
Dan ben je een early bird.
Ik wou vliegen vroeger.
Ik probeerde te vliegen boven aan de trap. De moeder reageerde niet eens meer als ze gerommel op de trap hoorde. Oh, dat is Jenna, die probeert te vliegen.
Ik probeerde te vliegen van de trap af. Soms wel drie keer per dag, viel ik van de trap. Ik wou vliegen vroeger.

meer Jenna verhalen...»
18 augustus 2006

wie is baas

deel 32 van Jenna's verhaal
Washington is schoon. Tenminste.. het centrum is schoon.
Het centrum met de ambassades en de musea en de hotels.
Washington is groot. Monumentaal en een gebouw is geen gebouw als er geen zuilen voor staan. De gebouwen zijn wit. Schoon.
Het is me niet duidelijk hoe de gebouwen zo wit blijven.
Ze zien eruit alsof ze net gebouwd zijn of net schoongemaakt met chloorbleek, whitener en vuilafstotend spul tegelijk.
De proporties van de gebouwen zijn...
Speer zou hier heel gelukkig van worden

De gebouwen zijn geïnspireerd op Griekse tempels.
Grieks orthodoxe kerken. Romeinse paleizen.
Maar zonder sophisticated gebruik van uitgekiende measurements.
Het is te groot. Te poenerig. Te goud.
Jenna heeft de route uitgestippeld. Het Witte Huis.
Capitol Hill. Het Washington Monument. Het Vietnam Veterans Memorial. Het Korean War Veterans memorial.
World War II Memorial, Het beeld van Lincoln.
Lincoln kijkt uit over een vijver. Reflecting Pool.
De eenden in de vijver vliegen op.
Wie is de baas onder de eenden, vraagt Josch. Is er iemand de baas?
Niemand is baas. Onder vogels heerst een horizontale organisatie.
Daar geloof ik niet in, zegt Jenna. Dat werkt niet.
Hoe kan het dat vogels niet tegen elkaar aan botsen, zegt Josch.

Een zwerm vogels. Hoe vliegt een zwerm. Spreken ze af hoe ze vliegen.
Rechtsom. Linksom.
Vogels hebben regels.
Een vogel probeert altijd naar de plaats te bewegen waar de meeste andere vogels zitten. Een vogel bewaart een minimale afstand tot andere vogels.
Het resultaat is een onregelmatige zwerm waarbij diegenen aan de rand voortdurend meer naar het midden proberen te komen waarbij ze andere vogels wegduwen.
Vogels hebben regels.
Een vogel probeert in dezelfde richting te vliegen met dezelfde snelheid als de gemiddelde snelheid van de andere vogels. De vogel bewaart een minimale afstand van obstakels Het resultaat is een sierlijk bewegende gesynchroniseerde zwerm die geregeld van richting verandert obstakels vermijdend.
Niemand is baas.
uit: complexiteit en evolutie prof. Francis Heylighen
meer Jenna verhalen...»
15 augustus 2006

geen bed

deel 31 van Jenna's verhaal
Jenna heeft een weekendje Washington geboekt. Een package-deal met hotel en vliegreis.
Steek mijn magneetkaart in de deur en doe de deur open. Kijk rond in mijn hotelkamer. Geen bed. Een bank. Een kast. Maak de kast open om te kijken waar het bed verstopt is. In de kast staat een televisie. High speed internet. Internet. Wat een verleiding. Dit weekend mag de computer niet aan. Heb de laptop op last van Josch in New York achtergelaten.
Een doorgang leidt naar een kleiner kamertje. Er staat een bureau, een stoel en een lamp. Geen bed.
Er is nog een deur. De slaapkamer met badkamer. Een enorm tweepersoons bed en nog een televisie. Dit is geen hotelkamer, dit is een suite.
Moet je die meubels zien, zeg ik tegen Jenna.
Jenna houdt de antieke stoel ondersteboven.
Ach nee, dit zijn hotel-meubels uit China. In dit soort hotel-kamers zit ik altijd. Je ziet het aan de extraatjes. De zeepjes.. de complementary krant. Je ziet aan de extraatjes hoe goed het hotel is...Dit hotel is niet zo...weinig extraatjes.
meer Jenna verhalen...»
15 augustus 2006

French toast

deel 30 van Jenna's verhaal
Ontbijten in Washington.  
We noemen het brunch, zegt Jenna na een blik op de kaart. Alle gerechten worden met frieten, ham, bacon, sausages of eieren geserveerd.
Mijn koffie is koud en ik vraag een nieuwe.
Je krijgt een refill, zegt Jenna. It's free.
De koffie wordt zo vaak bijgevuld als je maar wilt.
Ik bestel French toast.
Wat voor de hand liggend, zegt Jenna die al een jaar in New York woont.
Ze bestelt zelf Belgian waffles met aardbeien, slagroom en bacon.
Man Josch neemt de ommelette met potato.
Ontbijten met French toast, gebakken boterhammen met aardappelen en bacon.
We noemen het brunch zegt Jenna.

meer Jenna verhalen...»
14 augustus 2006

the other side

deel 29 van Jenna's verhaal
We gaan vanavond naar de première van een performance van Marina Abramovic. Voor het contrast. Na de opera. Marina Abramovic voert de performance op in de rotonde van het Guggenheim Museum in NY.

Marina Abramovic staat in een grote blauwe jurk in de rotonde van het Guggenheim museum en is van plan dat zeven uur vol te houden. Jenna kijkt naar de grote blauwe jurk en de bijna roerloze vrouw die zeer ernstig kijkt.
Is dit het? Is het dit? Jenna wil weten weten of het dit is.
Er loopt een vrouw met een ludieke zwart vilten hoed voorbij. Een hoed met een dartbord en twee gele pijltjes erop geprikt. Een performance trekt ander publiek dan de opera. Er is een Yoko Ono lookalike. Er is een man met gevolg. Hij draagt een zilveren oordopje. Is het een telefoon? Zijn I-pod? Security? Naast hem loopt een meisje in een strak oranje rokje en matching truitje. Ze heeft een klipboard bij zich. Ze maakt notes. Daarachter de assistente van de personal assistant die met een videocamera sjouwt. Een museum medewerker in strepen pak en badge baant de weg.
Jenna begint te giechelen. Een cultuurschok. De overgang is te groot. Gisteren het Metropolitain Opera met oude mevrouwen in avondjurken nu het Guggenheim met vrouwen met een compleet dartbort op hun hoofd. Er wordt gefilmd. Vanuit alle hoeken met veel camera’s. Ze filmen Marina Abramovic die in een grote blauwe jurk in de rotonde van het Guggenheim museum staat en van plan is dat zeven uur vol te houden.
Wat filmen ze, lacht Jenna. Er gebeurt niks. Als iets Jenna nerveus maakt is het rust. Als iets Jenna nerveus maakt is het dat ze niet weet wat er gaat gebeuren. Jenna begint te giechelen.
Ze doet iets met haar handen, zeg ik. Ze zoekt contact met het publiek. Het is energieoverdracht. Met haar handen probeert ze de energie te beïnvloeden. Ons gegiebel verstoort haar stemming, zeg ik.
Marina draait haar lichaam een kwartslag en kijkt recht in de ogen van Jenna. Ze kijkt eerder bestraffend dan energieoverdragend. Ze kijkt alsof we stoute kinderen zijn die niet naar haar luisteren. Het helpt niet de slappe lach blijft.
Er hangt een heilige sfeer in het Guggenheim. Een bezoeker vraagt zacht fluisterend uitleg aan een suppoost.
Wat is de betekenis van de armbewegingen die Marina maakt.
Er zijn een paar sequels, zegt de suppoost.
De gespreide armen. Die zijn net geweest. De open armen. Deze beweging is nieuw. Die heb ik vanavond nog niet gezien. Ik denk dat ze.. Ik denk dat...I think you could call it..The touching of the womb.
Het is the touching of the womb zeg ik tegen Jenna.
Jenna met de baby York in buik. Sorry, zegt Jenna. die nog aan het bijkomen is van het schrikbeeld dat ze zeven uur lang naar een bijna bewegingsloze vrouw in een grote blauwe jurk zal moeten staren. Sorry, hier ben ik te nuchter voor en ik moet even zitten, zegt Jenna.


meer Jenna verhalen...»
11 juli 2006

action pants genital panic

deel 28 van Jenna's verhaal

We gaan vanavond naar de première van een performance van Marina Abramovic. Voor het kontrast. Na de opera.
Hou ik daarvan, vraagt Jenna’s man.
Ze heeft ooit in een performance met een scheermesje de Rode Ster in haar buik gesneden.
Dan hou ik er niet van, zegt Josch Jenna's man.
Lees de flyer. ‘Seven Easy Pieces van Marina Abramovic. Ze is een van de pioniers van de performance kunst. Haar lichaam is middel en medium. Het gaat om uithoudingsvermogen. Marina onderzoekt fysieke grenzen. Mentale grenzen. Ze heeft pijn weerstaan. Uitputting. Gevaar. Het is een quest naar transformatie. In Seven Easy Pieces zal ze een aantal performances van haar collega’s heropvoeren. Er is weinig documentatie overgebleven uit de kritieke beginperiode van de performance kunst. Ooggetuigen verklaringen en foto’s geven geen compleet beeld van een stuk. Seven Easy Pieces onderzoekt of het mogelijk is om van een performance een repertoire stuk te maken dat heropgevoerd kan worden.’
Is het met naakt, vraagt Jenna’s man.
Marina Abramovic heeft ‘Action Pants, Genital Panic’ van Valie Export opgevoerd in de rotonde van het Guggenheim Museum in NY.
Valie Export liep in 1969 een drukke bioscoop in München binnen in een spijkerbroek waar ze het kruis uitgeknipt had. Ze liep het gangpad op en neer en gaf het publiek open zicht op ‘de realiteit van een echt vrouwelijk lichaam’ in plaats van ‘het passief genieten van vrouwen’ op het filmdoek. Haar ‘Action Pants, Genital Panic’ joeg het publiek massaal de zaal uit. Marina Abramovic voert de performance op in de rotonde van het Guggenheim Museum in NY. Ze zit met een machinepistool in de hand. Laarzen aan. Spijkerbroek zonder kruis. Zonder de originele context blijft alleen een grafisch symbool over. Een grafisch symbool. Hoe wapent een performance kunstenaar zich tegen kwetsbaarheid. Een performance kunstenaar wapent zich tegen kwetsbaarheid door focus en concentratie. Dat staat in een recensie.
En daar gaan wij naar toe, zegt Jenna. Naar een grafisch symbool?
Wij gaan naar ‘Entering the other side’
En dat gaat over....?
Staat er niet bij. Het is de première van een nieuwe performance. Speciaal voor dit project gemaakt. Iets met naakt en bloed, denk ik.
Dan ga ik niet mee, zegt Josch.

meer Jenna verhalen...»
11 juli 2006

waiting for the star

deel 27 van Jenna's verhaal
Sta met Jenna en haar man bovenaan de gouden trap van de Metropolitan. Een man in een kilt, zegt Jenna.
Het is David. Hij ziet ons niet. Dat is misschien beter. Dat hij ons niet ziet. Het gesprek zou over zijn rokje gaan. Ik zou iets over zijn kleding zeggen. Beter dat hij ons niet ziet.
Kijk opzij. Deze man ken ik ook. Kijk recht in zijn gezicht. Hij loopt naar me toe. Dat weet ik wel, wie jij bent. Hij kijkt verbijsterd.
Eine oet Meestreech, zegt hij. Geit ut of geit ut neet.
Ut geit, zeg ik.
Hoe vind je het?
Merk je dat Nataly niet zingt?
Merk je niks van. Maureen zingt heel mooi.
Maureen kan de rol wel zingen, maar ze heeft het nog nooit helemaal gezongen, zegt de vader van de regisseur.
Eine oet Mestreech in NY. Ik zat net met de minister van Binnenlandse Zaken van België aan tafel...
De voorstelling is afgelopen. De zangers komen één voor één door het gouden voordoek op om hun bravo’s en brava’s in ontvangst te nemen.
De zaal stroomt leeg. De regisseur, de decorontwerper, de kostuum-
ontwerper en David komen op door het gouden gordijn om toejuichingen te ontvangen. Ze zien ruggen en lege stoelen. De mensen zijn al naar huis.
Nou ja, zegt Jenna. Wat onbeleefd. Waarom doen ze dat?
Waarom doet het publiek dat, vraag ik aan twee mannen die de opera gezien hebben en nu op de metro staan te wachten. Het is maandag. Het is laat. De mensen moeten morgen werken. Ze wonen in de suburbs. This is NY audience. They come for the stars. They are rude. It is rude behaviour Het zijn geen echte opera-liefhebbers. They come for the stars...

meer Jenna verhalen...»
13 juni 2006

er zijn geen diva's meer

deel 26 van Jenna's verhaal
Het goudkleurig geel gestreept stippled voordoek van de Metropolitan Opera hangt in een ingewikkelde draperie voor de toneelopening.
Het is goud. De balkons zijn goud. De lijst is goud.
De dirigent komt op. Het voordoek wordt Wagner getrokken.
De sliertjes en kwastjes van het doek omlijsten het toneel. Veel goud.
Is dit al decor, vraagt Jenna’s man.
Ik ga in de pauze zeggen, dat de mise-en-place niet goed is, zegt Jenna.
Dat zei jij toch dat de mise-en place niet goed is.
Mise-en-scène.
Je kan geen mooie mise-en-scène maken in dit decor.
Wat was dat ook alweer.
Waar ze staan op het toneel. Hoe ze staan op het toneel. Er zijn geen mooie opkomsten. Het is zo gepropt.
En dat vind je het niet goed? Jenna kijkt in het programmaboek naar foto’s van het decor. Oh, een sterrenhemel. Dat is mooi. Ik hou van sterren.
De regisseur van Roméo en Juliette houd ook van sterren. Van diva’s.
Hij zegt. Ik beschouw mijzelf absoluut niet als een diva. Er zijn regisseurs die hun diva-zijn niet kunnen verwezelijken en dan een opera gaan gebruiken om hun eigen verhaal te vertellen. Ikzelf heb er geen behoefte aan om mijn biografie te koppelen aan die van al die grootmeesters. Wat het echte probleem is...Er zijn geen diva’s meer. Een groot gemis. Een diva heeft drie eigenschappen. Ze straalt iets goddelijks uit. Ze is onbereikbaar. Ze is een klein beetje gestoord. Tegenwoordig heb je kwasi-diva’s. Diva’s zonder inhoud. Bordkartonnen poppen. Je kan alles van ze downloaden. Glamourfoto’s. Opnamen. Biografieën. Dat druist in tegen het diva-schap. Een diva moet op afstand blijven anders verdwijnt het mysterie.
[bron: Trouw]
Vanavond laat de ster het afweten. Er wordt omgeroepen.
In this evening’s performance Roméo et Juliette, the role of Juliette
will be sung by Maureen O’Flynn replacing Nataly Dessay, who is ill.

8 juni 2006

worteltjes en broccoli

deel 25 van Jenna's verhaal
Het is première van Roméo en Juliette in NY.
Rij BB stoel 101 102 103. Rear Orchestra. Honderd en vijftig dollar.
Het is bijna achteraan in de zaal. Josch gaat zitten.
Prima plaatsen, zegt hij. Josch vind het goede plaatsen.
Ik ga zitten naast een obese person. Achter me zit nog een person of size. Voor me zit een vrouw met een te groot hoofd. Ze moet erg hoesten. Ze loopt naar de staanplaatsen. Hoest. Loopt de zaal uit. Na een kwartier komt ze terug. Gaat zitten en hoest verder. Schuin naast me aan de overkant van het gangpad zit een dikke Amerikaan. Hij heeft het gewicht van drie normale volwassenen. Twee zitten in de pijpen van zijn broek en hijzelf on top. Een piramide van vlees. De man heeft een witte slobberbroek aan. Omdat hij van beneden zo breed uitloopt heeft hij een stok nodig om het evenwicht te bewaren. Op de laatste rij zit een oude mevrouw in een rolstoel met haar begeleidster. De vrouw zit onder een plaid die voortdurend herschikt moet worden op haar aanwijzing. Naar mate de avond duurt heeft de vrouw steeds meer te vertellen. Ze wordt geshüsht door de mensen om haar heen. Achter me zit een oude dame met lelijk vastzittend slijm dat ondanks aanhoudende hoestpogingen niet loskomt. Dat verwacht je niet op een gala-première. Een atmosfeer vol airborn bacillen. De ongezonde lucht blijft goed hangen onder het balcon. Een rij naar links naast Jenna’s man zit een Japanner. Hij heeft een dun plastic zakje. Er zit iets in dat hij dringend nodig heeft. De klanken van Gounod vertolkt door Natalie Dessay worden afgewisseld met zacht geknispel. Er moet weer geshüsht worden.
Dat hij dat zakje nou nog niet onder controle heeft, zegt Jenna.
De man achter me heeft ook een plastic tasje. Hij heeft voor aanvang een souvenir gekocht in de opera-shop. Hij heeft de aankoop in zijn schoot liggen en laat het zakje kraken. De vrouw met het grote hoofd is uitgehoest. Ze laat een geluidloze scheet. Hij ruikt naar groenten. Broccoli en worteltjes. Ik ruik mottenballen. De geur is traceerbaar. De man achter me.
Hij klinkt niet gezond. Hij zucht. Hij ademt diep in. Als hij weer uitademt drijft er een sterke mottenballengeur over.
De lucht verdringt de geur van mijn parfum. Vivienne Westwood.
Hoe kan adem naar mottenballen ruiken, vraag ik Jenna. Eet hij ze op?
Dat is rottingsgeur uit zijn maag, zegt Jenna.
De zaal applaudisseert.
Waarom klappen ze, zegt Jenna. Er is nog niks gebeurt.
Het is de dirigent die opkomt. De dirigent komt op.
Oh, zegt Jenna en geeft hem een applaus.


6 juni 2006

hemdsmouwen hemdsmouwen

deel 24 van Jenna's verhaal
Het is première van Roméo en Juliette in NY en David draagt een kilt.
De regisseur van de opera stelt het op prijs dat je in zijn aanwezigheid de juiste dress code hanteert. Hij heeft een voorkeur voor overdressed boven casual. Hij zal David gestimuleerd hebben om de geruite wollen rok aan te trekken die hoort bij het Schotse nationale kostuum.
De regisseur hecht erg aan de goede kleren dragen. Hij eist het van de mensen in zijn omgeving. Dat ze de goede kleren dragen. Een kunstenaar zijn... Niet hechten aan deze status display.. Hij vind het geen argument.
Ik ga toch ook niet in hemdsmouwen in de kerk zitten, zegt hij. Hemdsmouwen. Hemdsmouwen. Hij schreeuwt het bijna. Hemdsmouwen.
Het zijn de kleren. De te nonchalante kleren waar de regisseur erg boos over kan worden.
Ooit hebben we samengewerkt de regisseur en ik. Als onderdeel van zijn artistieke team probeerde ik de goede kleren te dragen om hem tevreden te houden. Ik heb het geprobeerd. Ik heb het wel geprobeerd. To blend in the crowd.
Een opera-première. De regisseur ziet mijn outfit.
Hemdsmouwen! Hemdsmouwen!
Hij is woedend. Ik sta naast zijn vrouw. Ze draagt een elegante stemmige avondjurk. Steek povertjes af naast haar.
Hemdsmouwen! Hemdsmouwen!
Wat ik ook draag mijn ware aard duikt door de kledingkeuze heen. Kunstenaar. Niet rijk. Uit een gewone familie. Net als de regisseur. Maar het is niet de bedoeling dat ik door mijn kledinggedrag hem herinner aan zijn afkomst. Hij is een gevierde operaregisseur en zo wil hij er uitzien. Hij eist van mij dat ik mijn kleding een sociale klasse upgrade. Hij wil niet meer de zoon van een middenstander zijn. Hij wil operaregisseur zijn. Zijn vrouw draagt een avondjurk. Decolleté. Twijfelt of ze wel of niet een ketting op haar blote huid zal dragen. Wel of niet een juweel dragen om de gaafheid van haar huid te accentueren. Een jurk van zijde. Wijd uitlopend in bollende lagen. Haar radius uitbreidend met wel een halve meter.
Max Mara, zegt ze. Van Max Mara. Ken je niet?
Nee ken ik niet, zeg ik.
De regisseur kijkt me de hele avond niet meer aan. Ik heb hem te erg beledigd met mijn casual premiere kledingkeuze.
Hemdsmouwen! Hemdsmouwen!
Nu, jaren later, sta ik met een plastic flûte champagne op de trappen van het operagebouw in NY. Ik draag een ultramarijn fluwelen pak en een vilten zwarten hoedje. De vrouw van de regisseur draagt een lange zwarte jurk, een groen bloesje, diep decolleté met kanten BH zichtbaar.
Ze monstert mijn kleren. Je ziet er exotisch uit, zegt ze.

4 juni 2006

opening night

deel 23 van Jenna's verhaal
Vanavond met Jenna en haar man naar de Metropolitan Opera.
Het is de opening night van Roméo en Juliette in het Metropolitan NewYork. Het opera-gebouw is ontworpen door architect Wallace K. Harrison. Het is gedacht op een grandioze entree van de gasten. Over het plein aanlopend zie je de Oost-facade. Een glazen pui met vijf gelijke bogen van travertijn. Achter de ramen chandeliers. Een grote Bollywood showtrap leidt naar de parterre.
In de lobby muurschilderingen van Marc Chagall.
We komen niet aan via het plein. We komen aan met de metro zoals de meeste gasten. De metro leidt via een tunnel naar een ondergrondse zij-ingang. Het licht is gedempt. Als de ogen gewend zijn aan het donker zie je waarom. Het licht verzacht de gezichten. Gezien de gemiddelde leeftijd van de toeschouwers is dat ook wel nodig. Champagne, zegt Jenna’s man. De champagne wordt in plastic flûtes geschonken. Wegwerpglazen. Jurken kijken, zegt Jenna. We gaan in de zaal zitten om jurken te keuren. Jenna heeft verstand van jurken. We gaan zitten. Orchestra rij BB stoel 101 102 103. Kaartjes van 150 dollar per stuk. Rij BB is rij 28 in de zaal. In de zaal. Achter in de zaal. Het is ver weg van het toneel, rij 28. Er zijn nog twee rijen achter BB en daarachter drie rijen standing room. Boven rij AA tot en met CC is het balcon van de 300 dollar kaarten op de parterre een verdieping hoger. Het balcon beperkt het zicht op de boventiteling. De rijen onder het balcon hebben een eigen minischermpje waar het libretto op te lezen is. Ook de staanplaatsen achteraan hebben een schermpje waarop de vertaling te lezen is. Kijk naar het toneel. De lijst is goud. Het voordoek is goud. De jurken zijn goud. Blote jurken. Glitter. Blote ruggen. De vrouwen zijn mooi en uitzonderlijk lang. We zitten in de zaal en kijken naar lange vrouwen in blote jurken. Kousen! Kousen met voetjes! In open hakjes! Jenna heeft een vrouw met kousen gespot. Een vrouw met kousen met voetjes in open hakjes. Jenna heeft verstand van mode. Jenna heeft verstand van jurken. Jenna heeft verstand van pakken. Ze ziet aan een pak of het een maatpak is of niet. Ze houdt niet van gewone pakken. Er loopt een man voorbij. Hij heeft geen gewoon pak aan. Hij draagt een Schots gala-uniform. Het is David. De lichtontwerper. In een Schotse quilt. In een rokje lijkt hij nog kleiner.

3 juni 2006

the twenty five twain

deel 22 van Jenna's verhaal
Vanavond met Jenna en haar man naar de Metropolitan Opera in NY.
Roméo en Juliette speelt.
Wat zal ik aandoen? Een pak? Zal ik mijn pak aantrekken, vraagt Jenna's man. Ik trek een pak aan maar geen stropdas. Een stropdas draag ik niet en ik kleed me na het eten om want ik knoei altijd op schone kleren.
Jenna belt dat ik de oven aan moet zetten voor de hotdogs.
Ze is nog niet terug van haar classes. Ik zet de oven aan. Zelfgemaakte hotdogs zijn lekkerder, zegt Jenna
Jenna komt thuis. Trekt haar zwarte jurk aan. Ben je nog niet omgekleed, zegt ze tegen haar man. We moeten opschieten. Josch zegt niks en trekt zijn pak aan. Een stropdas draag ik niet mompelt hij. Hij keurt zijn zwangere vrouw.
Good good, zegt hij.
Jenna past nog net in haar zwarte jurkje.
We moeten opschieten, zegt Jenna..
We moeten opschieten, zegt ze en strijkt een schoon overhemd.
We moeten opschieten, zegt ze als we naar de metro lopen.
In de metro wordt iets omgeroepen.
Josch wil dat ik herhaal wat de speaker zegt. Ik versta het niet.
Berichten in de metro worden onverstaanbaar omgeroepen.
Daar doen ze hun best op. Het is niet de bedoeling dat je verstaat wat ze omroepen.
Change on the twenty five woah, zeg ik.
Good, good, zegt Josch.
Change on the twenty five mwoah, herhaal ik mezelf. Wat is woah?
Twain, zegt Josch.
Twain?
Tweeain, zegt Josch.
Train?
Change on the 25 twain, zegt Josch.
Change on the twenty five train.
Good, good, zegt Josch.
We moeten opschieten, zegt Jenna.

31 mei 2006

charity

deel 21 van Jenna's verhaal
Dat zou ik wel willen zegt Jenna's man. Een vliegveld dat naar mij genoemd is. Hoe zal ik dat aanpakken?
Alleen presidenten krijgen een vliegveld, zegt Jenna.
Je kan een unieke kunstverzameling opbouwen. Dan krijg je een eigen museum. Of geld doneren. Carnegie doneerde 350 miljoen dollar voor zijn Carnegie Hall. Dat was in 1889. Drie miljard zou dat nu zijn.
Amerikanen houden niet van belasting betalen. Ze willen hun geld vrijwillig weggeven. Liefdadigheid. Per jaar wordt er 240 miljard dollar geschonken.
Bij liefdadigheid hoort een feestje. Het is geen anonieme overboeking. Het zijn grote feestavonden waar de plaatselijke middenstand eten, drank en muziek sponsort. Verlotingen zijn het hoogtepunt van de avond. Je kan kaartjes winnen voor honkbal, een gratis weekend in een luxe hotel, een tegoedbon van een warenhuis, of een antirimpelkuur bij de lokale beautysalon.
Geef je grote bedragen dan staat je naam vermeld in het programma. De grootse gevers staan vetgedrukt bovenaan en dan naar beneden tot je bij de gewone stervelingen bent aanbeland. Amerikanen houden van hiërarchie. Bladen als Businessweek en Fortune houden nauwkeurig bij wie hoeveel geeft want van alles wordt een wedstrijd gemaakt. Er is een jaarlijkse topvijftig van de grootse gevers. Er wordt goed naar deze lijstjes gekeken. Wie staat erop en wie niet. De gevers die hun gulheid liever geheim houden zijn in het nadeel. Ze geven wel maar krijgen er geen waardering voor. Ze kunnen zelfs het verwijt krijgen vrekkig te zijn. Lijstjes met grootste gevers en bedragen met veel nullen kunnen de indruk wekken dat alle steenrijke Amerikanen begaan zijn met de minder bedeelde medemens. Dat is niet zo. De rijkste een procent van Amerika bezit veertig procent van alle welvaart en geeft daar maar twee procent van weg.
[bron: Amerikanen zijn niet gek, Charles Groenhuijsen]

Sta voor de kassa van de Metropolitan Opera en blader door de seizoensbrochure. Zestien A-vier pagina’s met namen van organisaties en particulieren die de Metropolitan Opera steunen. Om bovenaan de lijst te komen moet je 500.000 dollar en meer betalen. Heb je 60.000 dollar uitgegeven dan is je naam klein gedrukt en zonder leesbril niet te lezen. Onderaan het lijstje van 100.000 dollar en meer sponsoren staan drie anonymous donors. De 3800 bezoekers per avond zijn ook anonymous donors. De prijzen van de kaartjes varieren van 350 dollar tot 26 dollar. Wat zal ik doen vraagt een vrouw in de rij voor de kassa. Staan of zitten? Seated, zegt de suppoost. It’s worth it. De vrouw trakteert zichzelf op een family circle kaartje van 26 dollar. Family circle is een eufemistische term voor het vijfde balkon. De vijfde verdieping.
Het Met heeft 3800 seats waarvan 265 standing.
Wil je zitten of staan, vraag ik Jenna. Jenna’s man gelooft het niet dat er staanplaatsen zijn. Je overweegt toch zeker niet om een twintig weken zwangere vrouw te laten staan tijdens een opera, zegt Jenna.

20 mei 2006

den eewigen duts

deel 20 van Jenna's verhaal
Vanavond met Jenna en haar man naar de Metropolitan Opera. Roméo en Juliette speelt. De regisseur woont in de goede buurt van Brussel. In een art deco huis.
Met Corbusier stoelen. Kunst aan de muur. Een glanzende inbouwkeuken.
Designkleren uit Engeland want daar zijn ze goedkoper. Een glazen tafel met ongemakkelijke stoelen. De middenstandsjongen is zuinig geweest.
Nu kan hij merk-kleren dragen. Heeft hij een huis met Corbusier stoelen. Met een glazen tafel en zwart glimmende inbouwkeuken. Antieke vazen en in de winter skieën op de Mont Blanc. De regisseur is riche. Nog niet zo lang.
Zijn smaak is jong. Een glazen tafel. Een glazen tafel past bij zijn nieuw gekozen milieu. Zit aan zijn tafel voor een diner. Zijn vrouw kookt.
Dat kan ze goed de vrouw eten koken. Maar eten aan een glazen tafel is niet prettig. De idee van een tafel is bescherming geven. Die functie vervalt bij een glazen tafel.
De intimiteit van het eten open en bloot. Het zicht op de open mond.
Het kauwen van het voedsel. De processen in het lichaam. Helemaal te volgen. Van boven tot beneden vrij zicht. Een tafel steunt halverwege het lichaam. Bedekt de rest. Glas bedekt niks. De armen rusten in het luchtledige. Zoveel lichaamsbewustzijn vermindert het eetgenot.
De regisseur en zijn vrouw hebben geen weet van het ongemak van de tafel. Glas is riche. Glas is stijl. Gemak is zwak.
Er is een kindje. Drie jaar is hij. Een tweetalig kindje. Frans en Vlaams. Het kindje kent de namen van vliegmaatschappijen en kan zijn voorkeur voor Lufthansa boven Air France met argumenten onderbouwen. Het kindje vliegt de wereld rond, het werk van zijn pappa achterna, de opera-regisseur.
De appetizers worden geserveerd.
Heb geen idee wat het is en hoe je het eet.
Ha, kwarteleitjes, zegt het kind.
Het kind pelt een gespikkeld klein hardgekookt eitje doet er een snufje zout op, dipt het even in de mayonaise en eet het op.
Het hoofdgerecht is een klein uitgevallen vogel op een bedje van bladgroente. De drank is champagne.
De gastvrouw informeert naar de kwaliteit van de kwartel.
Complimenteer haar met de keuze van de poelier.
Het is kwartel, de kleine vogel.
Eerst de eieren opeten en dan de moeder.
Dat is pas hogerop komen.

Waarom heeft een kwartel een korte staart? Op een goede dag zitten de vogels in de herberg. De kwartel, den eewigen duts, de sukkel, moet voor de zoveelste keer het gelag betalen. Hij probeert ongezien het deurgat uit te glippen. Wordt door de waard bij zijn staart gevat. Hij weet toch te ontsnappen maar moet daarbij zijn staart achterlaten. Hij roept.
Het spiet met dit. Het spiet me dat. Mijne staart is uut mijn gat.
[bron: vogels in volksgeloof, magie en mythologie, Johan Boussauw]

15 mei 2006

food stamps

deel 19 van Jenna's verhaal
Zelfgemaakte hotdogs zijn lekkerder, zegt Jenna. Vanavond gaan we naar de opera. Eerst zelfgemaakte hotdogs eten. Ga naar de PathMark De supermarkt onder de Wiliamsbergbrug. Sta in de rij aan de kassa. Een Chinese vrouw rekent af. Er zit een jongetje van een jaar of drie in de blauwe plastic bak van haar boodschappenwagentje. Hij zit onderuitgezakt en heeft een gelatenheid die niet bij zijn leeftijd past. Nu al teleurgesteld in het leven. Zijn moeder betaalt de boodschappen. Tien dollar had ze willen besteden. Het is niet genoeg. Ze haalt een tweede portemonneetje uit haar tas.
Rood met een ritsje. Ze peutert er een vijf dollarbiljet uit. Niet alle boodschappen zijn aangeslagen. Drie pakken cereals en twee plastic flessen grapefruitsap liggen nog op de band. De vrouw haalt een mapje uit haar handtas. Food stamps. Voor ieder item apart moet ze een cheque invullen. Iedere cheque wordt aangeslagen en ondertekend. Het meisje voor me begint te zuchten en op haar horloge te kijken. Ze draagt een Adidas broek en een sweater die veel gedragen is. De trui zit vol pluisjes. Ze heeft alleen een krop ijbergsla af te rekenen. Ze pakt een candybar uit het rek en gooit die naast de sla op de band. De band zit vol vlekken. De band is smerig.
Je moet een goed gestel hebben om bij de PathMark te winkelen.
Het percentage verkouden klanten is hoog. Loop je niets op van de vieze transportband dan is het wel van de bacillen die je toegehoest worden.
Het ongeduldige meisje maakt zich niet druk over hygiëne. Ze wil afrekenen. De Chinese vrouw wil de cereals betalen met de voedselbonnen. Dat mag niet.
Only food, zegt de kassavrouw. Ze moet het ontbijt ruilen voor rijst.
De onverkochte pakken cornflakes worden door de caissière met een geroutineerde boog in een van de winkelkarren achter haar gegooid.
Er staan wel tien volle winkelkarren met niet betaalde boodschappen.
Het slonzige meisje wipt op haar voeten van ongeduld. De cheques zijn ingevuld en ze is aan de beurt om haar ijsbergsla en candybar af te rekenen.
Ze betaalt cash. Een voor een haalt ze de dollarbiljetten uit haar portemonnee en vouwt ze zorgvuldig glad. Laat ze nog eens door haar vingers gaan, vouwt een hoekje terug en gooit het stapeltje zonder de caissière aan te kijken op de band. Betaal de hotdog worstjes. Het meisje treuzelt bij de plastic zakjes inpak carrousel. Ze wil nog iets zeggen.
It takes ages at these places. Eeeeaaagus...
Kijk haar aan. Weet niet zo snel iets terug te zeggen. Kijk haar aan. Ze heeft een snorretje zie ik.

14 mei 2006

Háharl

deel 18 van Jenna's verhaal
Ben in Zweden. Op een eiland. Met Gunnar.
Gunnar komt uit Iceland. Vaar met Gunnar naar een klein eiland 'to eat the world’s weirdest dish'.
Háharl. Háharl is bedorven vis die stinkt naar bedorven vis. Eenmaal in de mond is het lekker als je de geur sensatie kan uitschakelen. Je moet de vis wegspoelen met schnaps. Veel schnapps. De schnapps is essentieel. Zonder gaat het niet.
Het is een Iceland tradition op Thorrablot.
Thorrablot is het midwinterfestival. Op het midwinterfestival wordt háharl gegeten. Háharl is haai. De Greenland shark. Somniosus microcephalus. De Groenlandse haai is giftig. Het vlees bevat grote hoeveelheden trimethylamine oxide en urea. Het gif voorkomt dat het bloed van de haai bevriest. Als mensen haaienvlees eten krijgen ze er hersenschade van. Om de vis toch te kunnen eten wordt hij zes maanden in de grond begraven. En een paar weken in de lucht te drogen gehangen. De vis is dan in verregaande staat van ontbinding en stinkt onoverkomelijk maar het gif is verdwenen.
Nu vaar ik in een bootje met Gunnar naar een eiland om deze oude Viking eetgewoonte te mogen experiencen. Het bootje is klein en ligt diep in het water. Het is donker. De mannen hangen in de stuurhut. De meisjes op het achterdek. Gunnar ook. Hij begroet elk meisje met een tongzoen. Daar kwam je toch voor zegt hij als je protesteert. Een vrouw lacht na mijn korte gesprekje met Gunnar. Hij heeft mij ook goedendag gezegd, zegt ze.
De mannen zoent Gunnar niet. Hij likt.
Hij likt mannen over hun gezicht als begroeting. Gunnar heeft een grote natte tong die hij ver kan uitsteken. Op het eiland worden de blikken háharl geopend. Tegen de wind in. De inhoud staat onder druk. Er spuit bedorven haaiengeur de lucht in. Ook tegen de wind in is het niet te doen. De geur. De vis wordt weggeslikt met schnapps en gekookte aardappelen. Het bootje met de nu dronken kapitein vaart in het pikkedonker terug naar het vasteland.

De volgende morgen komt David het toneel opgedribbelt. David is klein en maakt kleine pasjes in zijn witte gympen. Er is zoiets ergs gebeurt, zegt hij. Zoiets...Ik weet niet of ik nog met hem kan werken. Ik weet niet of ik nog kan werken. Gunnar. Weet je wat hij doet. Weet je wat hij gedaan heeft. He licked me. He licked me over the head. David blijft er de hele dag verontwaardigd over.
Morgen ga ik met Jenna en haar man naar de Metropolitan Opera. Roméo en Juliette speelt. De regisseur is een oude bekende.
De lichtontwerper ook. David.



6 mei 2006

middle management

Dat is echt iets van vrouwen. Bellen. Voortdurend met elkaar bellen. Dat doen mannen niet, zegt Josch.
Wat doen mannen dan?
Josch praat niet veel. Niet aan de telefoon. Niet life. Josch zwijgt.
Jullie redden het wel, zegt Jenna en haast zich de deur uit. Ze heeft classes vanochtend. Zit met Josch aan de ontbijttafel. Hij praat. Dat is uitzonderlijk. Ik besluit om niet te bewegen zolang hij spreekt. Opstaan om koffie bij te schenken, te plassen of zelfs maar het opensnijden van een vers hard ontbijtbroodje zal Josch eraan herinneren dat hij eigenlijk niet praat. Nu maakt hij lange zinnen.
Zelfs meerdere achter elkaar.
Dat is echt iets van vrouwen dat praten om niks, zegt hij.
Waar praat jij dan over met je vrienden?
Meestal over het werk. Over leiding geven. Over hoe je met mensen omgaat die je moet aansturen.
Zij doen werk dat jij zelf sneller en beter kan dan zij? Is dat niet inefficient?
Dat is wel zo, zegt Josch en dan ben ik nog middle management. Dan herinner je je skills nog. Hoe hoger. Hoe minder je kan. I totally rely on my team, zegt mijn baas.
Vind je het niet erg dat je een pak moet dragen op je werk?
Dat is een code. Als je een pak draagt ben je aan het werk.
Thuis draag je geen pak?
Thuis niet.
Zijn het maatpakken?
Nee, maar sommige gaan wel heel ver. Die komen binnen en dan zie je alleen pak.
Hoe ziet dat uit?
Too much. Te felle das. Teveel strepen. Maar geen maatpak.
Bankiers hebben een tuttige smaak. Ze gaan naar musicals. Hans Teeuwen vinden ze te grof. Die andere die van de Buckler wel.
Youp van het Hek?
Ja. die. Het zijn Telegraaflezers. Dat is toch 90% van de bevolking.
Waar praten ze over als het niet over het werk gaat?
Over de auto. Of het huis. In het weekend ga je bij elkaar op bezoek. Je praat over de nieuwe gordijnen... Over het nieuwe parket. Als er net nieuw parket ligt moeten de schoenen uit. Je gaat bij elkaar op bezoek. Niet omdat je het leuk vind. Iedereen doet het en je wil niet uit de groep vallen. Het is wel materialistisch, ja... Mensen willen bij een groep horen. Je kan een groep makkelijk hetzelfde laten doen. Je wil niet tegen de mening van een groep ingaan. Je wil toch aardig gevonden worden.
Doe jij ook van die persoonlijke ontwikkelings cursussen?
Ja.
Die zijn toch heel erg?
Heb een cursus gehad waarbij iedereen na vijf minuten aan het huilen was. Dat was wel vreemd, ja. Sommige zijn best leerzaam. Werknemers hebben de neiging om al hun problemen bij jou te deponeren. Dan is het zaak om daar niet bij betrokken te raken. Wat vind je er zelf van, zeg ik dan.
Dat zegt Jenna ook altijd.
Je wil dat hij zijn eigen problemen oplost.
Maar dat kan je niet zeggen?
Nee, dat kan je niet zeggen als baas.

Jenna komt thuis. Ze brengt frisse lucht en energie binnen. Zitten jullie hier nu nog? Het lijkt wel alsof jullie de hele ochtend niet bewogen hebben. Ze trekt de gordijnen open.
Nee dat kan je niet zeggen als baas, zegt Josch.
Praat niet zo corporate, zegt Jenna.


30 april 2006

de vernissage 2

deel 16 van Jenna's verhaal
Ik moet effe zitten, zegt Jenna. We dalen af naar de kelder waar de vaste collectie van de galerie hangt. Jenna zakt in een zwarte fauteuil. Een man met een plastic bekertje rode wijn en een papieren bordje gezonde hapjes in zijn hand buigt over Jenna heen zodat hij de zeefdrukken aan de muur beter kan bekijken.
You like, vraagt hij. Hij laat het bordje uit zijn hand vallen. Raapt het weer op. Een afgekloven stokje druif blijft op de grond liggen. You like?
Jenna kijkt naar een zeefdruk van het CocaCola logo.
It’s extremely like Andy Warhol. It's definitely AW based.
Yes. Its not very original, zegt de man met de rode wijn die ook vind dat de kunstenaar een Andy Warhol adept is.
Hij vind Jenna de eerste sane woman is die hij in NY is tegengekomen.
Ik trek voortdurend wacko women aan, zegt hij.
Hij vind Jenna a normal sensible woman. Hij blijft haar complimenten maken ook nadat ze zich verontschuldigd heeft dat ze blijft zitten.
Jenna wijst op haar buik. I am pregnant. I can‘t get up.
Last week. I spoke Bob Geldorf. You know? From the life-aid concert. You know? Boom Town Rats.
Dat moet je niet doen bij Jenna. Suggereren dat ze iets niet weet.
Alsof ik niet weet wie Bob Geldorf is zegt ze verontwaardigd.
Let me introduce you to my husband. He’s a banker.
A sensible woman and also married, zegt de man met de rode wijn.
Maar Jenna is uitgepraat en ik mag het gesprek overnemen.
Are you a buyer?
Maybe.
So what do you do?
I am a writer. And you?
Photographer.
You look like an artist zegt hij. Very Soho. Like you have been here since they build this building. Very seventies.
So I’m retro?
No Soho, zegt de man. Zijn telefoon gaat hij loopt naar buiten. Hij overhandigd zijn visitekaartje. Het is goudkleurig en aan de andere kant zwart. Het is in eigen beheer geinktjet en scheef afgeknipt.
Play-writer. Lyricist. Screenwriter en Designer of Dreams is hij van beroep. De goudkleurige kant van het kaartje vermeld dat hij Director is.
Email me, zegt hij.
Die komt alleen maar om vrouwen op te pikken, zegt Jenna. Alsof ik niet weet wie Bob Geldorf is.


27 april 2006

de vernissage

Ga naar een vernissage in galerie Pop in Soho. De tentoonstelling is by invitation only. In de deur staat een man met een clipboard. Jenna Willow and guests, zegt Jenna tegen de man. We mogen doorlopen. Op het bureau tussen de computer en de papieren staan hapjes. Gezonde hapjes. Groenten met dip. Worteltjes. Peultjes. Broccoli. Jas ophangen, zegt Jenna. In de kelder is een garderobe geimproviseerd. Er is water, wijn en nog meer gezonde groenten schotels met dip en droge crackers. De wijn is gratis. Er staat een glazen jampotje op de geimproviseerde bar. Er zitten een paar dollarbriefjes in. Tips. Het geld in het potje is het honorarium van de vrouw die de drankjes inschenkt en de jassen ophangt.
Het werk is van Mackenzie, een Britse kunstenaar. The best selling artist in Britain. Hij is er zelf ook en he is very entertaining, zegt de galeriehouder die Jenna een lange uitleg geeft over de betekenis van de werken.
Wat geweldig, zegt Jenna. Hij spreekt me aan bij mijn naam en hij weet naar welke expositie ik eerder geweest ben. Ik weet ook wel dat hij mijn naam doorkrijgt van die man aan de deur...
...en dan snel zijn rolodex checkt. Jenna Willow, wife of a banker. Je bent een potentiele koper. Je bent buyer. Daarom geeft hij je zoveel aandacht.
Zou je denken? zegt Jenna.
De galeriehouder wijkt niet van Jenna’s zijde. Het is nog vroeg. Het is niet druk. De kunstenaar wordt op het Engelse platteland de Sheppard genoemd. Er hangen veel tekeningen van de kunstenaar als Sheppard.
Die kindjes zonder gezicht met de zwarte jassen en hoots over hun hoofdjes? Wat betekent dat? Dat ze geen gezicht hebben en de hoots?
Het verkoopverhaal stokt. De galeriehouder weet het niet. Het staat niet in zijn aantekeningen. Jenna kan mijn interruptie niet waarderen. Let’s ask the artist, helpt ze de man. Hij herstelt zich snel. De zwarte jassen zijn heel gewoon voor kinderen op het Engelse platteland. Dat is wat ze dragen. Dat ze geen gezichten hebben is eenzaamheid. De zware schoenen is to stay grounded. It is good to stay grounded, zegt hij.
Moest dat nou, zegt Jenna.
Je wou toch van hem af.
Ik moet effe zitten, zegt Jenna.


26 april 2006

cultural thing

Gerochel. Geluid van gerochel. Zelfs een visual impaired zonder reukvermogen kan zeggen wanneer hij de grens van ChinaTown NY passeert. Je hoort het. Chinezen snuiten hun neus niet in een zakdoek.
Dat vinden ze smerig.
Overmatig slijm in neus of longen wordt luidruchtig opgerochelt en even hoorbaar op straat gedeponeerd.
Aaauuurrhusch haaschuh.
Zo klinkt het, naast je, voor je en van opzij. Sommigen mikken hun lichaamsvocht in een prullenbak. Anderen gewoon op straat zonder te kijken of het toevallig op de schoenen van een voorbijganger terecht komt. Voortdurend wordt je opgeschrikt door neusgesnuit zonder zakdoek.
Aaauuurrhusch haaschuh. En er vliegt weer wat door de lucht.
Westerlingen snuiten hun neus in een zakdoek.
Aziaten halen hun neus op of spugen.
Beide culturen raken ontsteld als ze met het weerzinwekkende gedrag van de andere beschaving geconfronteerd worden. Dit opvallende culturele verschil is een direct gevolg van tuberculosebesmetting in vorige eeuwen. In Europa was tuberculose een ongeneeslijke ziekte. Regeringen stimuleerden mensen om hun neus in een zakdoek te snuiten. Daarom reageren westerlingen zo sterk op spugen. Als je spuugt kan je de omgeving met tuberculose besmetten. Zo is het in het collectieve geheugen onthouden.
[uit: Waarom mannen en vrouwen met hun lichaam zeggen wat ze eigenlijk niet willen vertellen. Allan & Barbara Pease]
Het is a cultural thing. Aaauuurrhusch haaschuh. Aziaten hebben gelijk in hun overtuiging dat het gezonder is om je neus op te halen en te spugen. Maar kan het niet wat stiller, wat discreter, het gespuug?


25 april 2006

we crossed the Brooklyn bridge...

Als je in NY woont moet je de weg weten. Weet de weg niet. Verdwaal steeds. Zeker in de metro. De belangrijkste lijnen uptown en downtown dat lukt nog wel. maar de kleinere crosstown...Als je even niet oplet ben je de East River overgestoken naar een andere borough, waar je geen kaart van bij je hebt en dwaal je in Wiliamsburg rond. In de orthodoxe joodse buurt. Terwijl je niet van plan was om daar naar toe te gaan. Of er is onderhoud aan een metrolijn. Er is altijd onderhoud aan een metrolijn. Er wordt omgeroepen dat de N-lijn via de track van de Q rijdt, terwijl op de wagon staat dat je in de G zit. Als je in NY woont moet je de weg weten omdat NY-ers ervan uit gaan dat je het weet, de weg. Als ze eenmaal je attention hebben en informeren naar een straat, Houston? Canal? verwachten ze dat je het weet. Als je zegt dat je het niet weet vinden ze het zonde van de tijd en krijg je bijna altijd een geïrriteerde reactie. Na een tijdje zeg ik niet meer dat ik het niet weet maar wijs vaag in een richting. Meestal zijn ze vlak in de buurt.
You don’t know, vraagt een African American vanuit zijn auto. Hij zoekt de oprit naar de Manhattan bridge. Nee don’t know, maar hoe ver kan het zijn. We staan er bijna onder. Onder de brug. Ik wijs naar de brug. That’s de Manhattan bridge. Dat had de chauffeur zelf ook al in de gaten. Hij wil weten hoe hij erop komt. Op de brug. Dat weet ik niet. That way, wijs ik om niet onbeleefd te zijn. Loop naar de supermarkt. Midden op de voetgangers oversteekplaats staat een blauwe houten politieversperring. Police line do not cross staat er in witte leters. Kijk om me heen. Aan de overkant van de straat staan twee meisjes. Steek de straat over. Kijk naar de meisjes. Ze zien er misplaatst uit in deze buurt. Veel te hip, veel te jong, veel te rijk, veel te Upper West Side met hun zonnebrillen met diamantjes in het glas. Ze staan op de hoek van het kruispunt. Ze hebben veel shoppingbags en tassen bij zich. Die staan nu op de stoep om hun heen gedrapeerd. Een van de meisjes spreekt me aan.
Excuse me mam.
Ik verwacht dat ze me gaat uitleggen dat ik de straat niet had mogen crossen. Er zal wel weer gefilmd worden. Ik zal door het opnamebeeld gelopen hebben. Dat is het niet.
Excuse me mam, is this Brooklyn?
Het meisje klemt een kussentje tegen de borst alsof ze net een lange busreis achter de rug heeft en haar eigen slaapkussen heeft meegenomen.
Excuse me mam, is this Brooklyn?
Deze weet ik.
No.
What is it than?
Manhattan.
Manhattan, zeg ik en slik de h in als een echte NY-er.
But where is Brooklyn?
Ik wijs vaag in de richting van de skyline achter haar aan de overkant van de East River.
But we crossed the Brooklyn bridge, zegt het meisje dat niet wil geloven dat ze in Manhattan is.
Yeah, you shouldn’t have. You were in Brooklyn already.
Het meisje met de bruinverloop getinte zonnebril met diamantje slaat haar hand voor de mond, buigt voorover en lacht een geluidloze lachstuip waarbij ze in slowmotion van het ene been op het andere hupt tussen haar verspreide bezittingen in de vele tassen om haar heen.
Het ongelovige meisje verliest haar aandacht nu ze de informatie ontvangen heeft. Ze klapt haar mobiele telefoon uit en kijkt omhoog naar de Brooklyn bridge.
Loop verder. Grandstreet? Een vrouw met een klagende stem. Ze stopt niet eens terwijl ze het vraagt.
That way, wijs ik een richting aan. Grandstreet. Grandstreet...Het moet hier vlakbij zijn...


23 april 2006

baby York is een meisje en heet Jana Anna


Onze dochter Jana Anna is vandaag geboren na meer dan 38 uur bevalling en uiteindelijk een keizersnede is ze er dan toch. En ze is prachtig! Ze heeft besloten een meisje te zijn.

Jenna





18 april 2006

the frontpage of the NY Times

Er staan foto’s van de the Fulton Fishmarket in de NY Times.
De NY Times. Dat is de beste krant van de hele wereld.
Als je voor de NY Times werkt...
Dat zijn de beste fotografen, zegt Jenna.
Ik heb een nieuw onderwerp, zeg ik. Pluche beesten. Wist je dat chauffeurs van vrachtwagens speelgoedbeesten aan hun auto’s binden. Dat wordt mijn nieuwe onderwerp.
Jenna en haar man vechten om de voorpagina. Jenna wint.
Ze gilt. Weet je wat er op de voorpagina staat.
Ze wil graag vertellen wat ze op de voorpagina gelezen heeft.
Op de voorpagina staat een artikel over pluche beesten die aan vrachtauto’s gebonden worden.
They’re soft and cuddly, so why lash them to the front of a truck? is de kop van het artikel.
Ik moet zeggen, zegt Jenna, je zit bovenop de trends maar je bent net altijd even te laat.

They’re soft and cuddly, so why lash them to the front of a truck?
Waarom binden chauffeurs knuffels aan de grill van hun delivery trucks, vuilniswagens en pickups?
Waarom hebben sommige trucks vieze pluche speelgoedbeesten aan de voorkant van hun auto gebonden?
Stewie and his friends travel through Brooklyn on delivery trucks, garbage trucks and pickups, leest Jenna.
Grille-mounted stuffed animals a aspect of urban streetscape. Een reizende galerie van publieke kunst. Like figureheads on the prows of ships. Gesprekken met truckers, folkloristen, kunsthistorici en antropologen onthullen dat het op de grill binden van een pluche beest een produkt is van de wirwar van fysieke omstandigheden in de directe en indirecte leefomgeving, ethnische tradities, en Jungiaanse archetypes.
Wat betekent dat, een product van een wirwar van fysieke omstandigheden in de directe en indirecte leefomgeving?

Dat is de NY Times, dan schrijf je zo, zegt Jenna
Dus pluche beesten aan de grill van vrachtwagens gebonden zijn de nieuwe scheepsboegbeelden?
Dat is maar een stelling. Dat zijn maar ideeën. Het zijn ideeën die goed onderbouwd zijn maar het is geen studie. Het is niet wetenschappelijk.
Wanneer is het wetenschappelijk?
Als het kwantitatief onderbouwd is. Waarom ga jij er geen studie naar doen.
Ga ze fotograferen. En de karretjes. Over karretjes is nog niet geschreven in de NY Times.
Ik zou het eerst opzoeken als ik jou was, zegt Jenna.
Denk dat het mijn lot is...


15 april 2006

getting around NY buying food

Very Special Vehicle. Een VSV.
Superieur Purpose Vehicle. Een SPV.
SUV. Het is SUV, zegt Josch, Jenna's man
Special Utility Vehicle.
Good...good...very good. Dan mag je nu voor mij een BLT gaan halen in de deli, zegt Josch.
En dan haal ik...?
Een bacon lettuce tomato sandwich.
Neem dan ook een paar broodjes mee en kipfilet, zegt Jenna.
In de deli is een ruime keus aan broodjes. Weet niet hoe ze heten de broodjes. Wijs naar de broodjes en voel me een Turk die pas in NL is.
De kipfilet heet chickenbreast. Bestel een ounce chickenbreast. Een onsje, hoeveel is een onsje, een ounce is geen ons. Heb het al gezegd. Ik heb een ounce chickenbreast gevraagd. Na mijn aarzelende verzoek voor een BLT en het aanwijzen van de broodjes waar ik de naam niet van weet, is een onsje kipfilet teveel voor het geduld van de man van de deli.
How much? An ounce?
An ounce is heel weinig boterhambeleg maar ik weet niet hoeveel het equivalent van een onsje is in hun rekensysteem.
The smallest amount, omzeil ik het probleem.
A pound, half a pound or a quarter of a pound?
A quarter of a pound, gok ik.
De man van de deli snijd een onsje kipfilet voor me af.
Hoe heten de broodjes, vraag ik aan Jenna.
Laat eens zien wat je hebt. Jenna opent de bruine papieren zak en bestudeerd de broodjes. Dat broodje is a bun. Die ronde.
A bun is een zacht broodje. A roll is een hard broodje.
A hero is een hard langwerpig broodje.
Dat stokbroodje is a French bread. Je moet erbij zeggen dat je de broodjes plain wilt of regular. Anders doen ze er beleg op.
Hier is de krant en je BLT.
Geef de dikke zondagskrant aan Jenna.
Er staan foto’s van de Fulton vismarkt in de NY Times.


13 april 2006

the Fulton fishmarket has moved

At this historic site New York is about to experience one of his biggest changes...zegt de verslaggever van de newscrew aan de kade van de East River.
Wat zou de biggest change zijn, vraag ik me af en loop verder langs de vismarkt. Kijk naar binnen in de hallen van de visafslag. Er is iets veranderd.
Dit zijn toch de gebouwen van de vismarkt. Er klopt iets niet.
Gisteren stonden de loodsen vol met oude aftandse heftrucks.
Het stonk er. Het was vies. Heftrucks reden af en aan met de schrimps en lobsters. Nu ruikt het niet naar vis en zijn de loodsen leeg.
Er staan witte containers op het terrein. Department of Sanitation staat op de zijkant. Een kapotte heftruck steekt nog net met zijn vork boven de container uit. Met een hoge drukspuit worden de ijzeren pilaren van de fly-over gereinigd. Er hangen briefjes dat er rattenverdelging in de gebouwen ligt en dat je er niet meer in mag.

What’s happening, vraag ik aan de mannen die er aan het werk zijn.
It’s closed. The fishmarket is closed.
They’re building us a brand new one in the Bronx.
De vismarkt had geen koelcellen. De vis werd alleen met ijs gekoeld. Op last van het Department of Sanitation is de vismarkt verplaatst.


De Fulton vismarkt is gesloten, zeg ik tegen Jenna.
Dat stond in de krant. Waarom wil je naar de vismarkt daar is niks te zien.
Foto's maken.
Het is daar vies, zegt Jenna.
Daarom juist. Zal ik de krant gaan halen?
Morgen.
Morgen is zondag. De zaterdagkrant komt hier op zondag?
Morgen, zegt Jenna. Morgen is de krant zo dik als vijf door-de-week-kranten.
Kijk op de site van de NY Times. Foto’s van de Fulton Fish market on its final morning bij the East River in Lower Manhattan.
Het zijn prachtige foto’s.

Fulton fishmarket NY Times

9 april

vies

Zet de televisie aan. Het apartement heeft local TV.
Heb je cable, vraagt Jenna.
Local.
Weet niet wat local is. Kom daar snel achter.
Local is geen cable. Local is televisie via de antenne.
Het aantal te ontvangen zenders is de onzekere factor.
Soms vijf meestal twee. ABC news en soapserie's. De nieuwszender meldt dat er een bed-bug-epidemie is uitgebroken in hotels in het duurdere segment. Bed-bugs zijn kleine beestjes.
Ze slapen overdag in matrassen en bijten ‘s nachts de hotelgasten. Bed-bugs zijn klein. Je kan ze met het blote oog niet zien. Daarom heeft de televisiezender de beestjes uitvergroot. Beeldvullend. Ben blij met het wazige beeld van het camping-televisietje.
Loop naar buiten. In het trappenhuis ligt een kakkerlak op de rand van een trede. Op zijn rug. Dood. Het beest is niet uitvergroot. Zonder magnification is de cockroach heel goed te zien ook al probeer ik niet te kijken. Harige pootjes, tanden, sprieten, het is heel goed te zien. Rijke mensen hebben kleine beestjes.
Arme mensen hebben groter gemuteerd ongedierte.
Loop langs de East River. Er is geen rechtstreekse metrolijn van de immigrantenbuurt naar Downtown Financial District.
De metro stinkt. Met de metro verdwaal je.
Liever lopen. Langs de East River lopen is een omweg.
Het gaat sneller door de stad.
In de stad zijn stoplichten. Bij elk block stoppen. Walk zegt een wit mannetje. Stop zegt een rood handje.
Het rode handje knippert. Bijna stop. Dat is een twijfelmoment. Alleen toeristen wachten bij het rood knipperende handje. Als het licht rood trekken de auto's op. Full speed. ABC news meldt dat een man een jaywalking ticket gekregen heeft. After being hit against the windschield of a car lying on the street being critical injured with a head wound. De politie zegt de man was heel helder en in staat de bekeuring in ontvangst te nemen. Jaywalking is forbidden.
That's the law.

Loop langs de East River naar het apartement van Jenna lopen. Langs de East River lopen is een omweg.
Aan de kade staat een nieuws-crew. Een verslaggever met een microfoon in zijn hand, oefent zijn tekst.
Een Chinese cameraman filmt. De regisseur luistert.
At this historic site New York is about to experience one of his biggest changes...
De rest van de tekst is niet te verstaan, het geluid gaat verloren in het gedender van het verkeer op de fly-over.
At this historic site New York is about to experience one of his biggest changes...begint de verslaggever opnieuw.
Wat zou de biggest change zijn? Loop verder langs de vismarkt en kijk naar binnen bij de visafslag, de lokatie die ik morgen ga fotograferen.
Er klopt iets niet aan het beeld. Er is iets veranderd.


7 april

luiers

Hoe vind je het, vraagt Jenna. De babykamer is bijna af. Alleen nog loodvrije verf kopen voor het wiegje.
De baby moet maar komen. Het duurt nog zo lang.
De baby is nog niet af. Je moet hem nog maken.
Hier gaan de luiers in. Zal ik al luiers kopen?
Het is kaal zonder luiers. Het ziet beter uit met luiers. Zal ik al luiers kopen?
In Wal-Mart aan de kassa, in assemblagebedrijven, steeds meer werknemers in Amerika dragen luiers omdat ze de plaspauze niet halen.
[uit: Nickel en Dimed van Barbara Ehrenreich]

Miljoenen mensen hebben dubbele banen. Je kunt rond middernacht in de supermarkt een caissière ontmoeten die ‘s ochtends om negen uur in een andere winkel is begonnen.
[uit: Amerikanen zijn niet gek van Charles Groenhuijsen]

Wat ik niet begrijp... Mensen die geen werk hebben leven op straat. Wat ik niet begrijp is dat mensen die heel hard werken op straat leven. Dat je heel hard werkt en daar niet van kunnen rondkomen.
Heb altijd veel uren gemaakt, zegt Jenna. Dat is normaal. Hard werken.
Het is niet zoals bij jullie.

Het loon voor laaggeschoolde banen ligt rond de 6 dollar per uur, een fractie boven het nationale minimumloon van 5.15 dollar, of rond de 2 dollar per uur voor banen waarbij fooien te verdienen zijn.
[uit: Het land dat zichzelf bemint van Rudi Rotthier]

Werknemers in kapsalons, autowasserijen of restaurants moeten steeds vaker ‘off the clock’ werken. Geen klanten betekent geen geld, pas als er klanten binnenkomen begint de teller te lopen. Wie het niet bevalt kan vertrekken. Voor jou zijn er zo tien anderen. En als er dan eindelijk klanten komen, krijgt de werknemer soms maar de helft van het minimumloon. De rest moet uit de fooien komen.
[uit: Amerikanen zijn niet gek van Charles Groenhuijsen]
Na 11 september zijn er 3000 terreurverdachten in de wereld opgepakt. Hierbij wordt het ‘Hollywood-model’ toegepast. In het zwart gestoken geheim agenten gaan de wereld over om buiten het Amerikaans grensgebied arrestaties te verrichten. Terreurverdachten worden verdoofd. Krijgen een luier om. Worden op het vliegtuig gezet en ondervraagd in kampen in Egypte, Jordanië en Oost-Europa. Gaandeweg worden bij dit soort operaties steeds meer onschuldige slachtoffers gemaakt.
De oorlog tegen de terreur is steeds moeilijker te beheersen.
[uit: The Washington Post/NRC]
Amerika heeft geheime gevangenissen.
Ja, dat staat in de krant, zegt Jenna. Zal ik al luiers kopen?
Koop maar, je hebt ze nodig, luiers.

het winkelwagentje

Loop met mijn boodschappen de Pathmark uit.
Het regent. Het waait. Het is donker. Recht voor me de lichten en het lawaai van de Williamsbergbridge waar het avond commuters verkeer overheen dendert. De parkeerplaats van de supermarkt is verlaten op een leeg blauw winkelwagentje na dat midden op de drive-way staat. Langs het raam van de supermarkt staat een lange rij blauwe winkelwagentjes. Er is personeel dat de wagentjes op de parkeerplaats en in de winkel verzameld en er op let dat er geen wagentjes verdwijnen.
Nu waait het. Het regent.
De parkeerplaats is leeg. Een winkelwagentje staat niet in de rij. Het staat op het zwarte asfalt in de regen en tekent af tegen de brug en de skyline van NY.
Het waait. Het karretje begint te rijden.
Het rijd de parkeerplaats af.
Langzaam.
Het komt tot stilstand midden op de rechterweghelft.
Een auto stopt. De weg verspert door een winkelwagentje.
De automobilist stapt niet uit. Het regent immers. De chauffeur lijkt te denken, het wagentje is er vanzelf gekomen, het zal ook wel weer vanzelf weggaan.
Hij toetert niet eens.

Sta voor de supermarkt Pathmark onder de Williamsbergbridge in de regen. Kijk naar de lichten van de stad. Hoor het lawaai van het verkeer over de brug. Onder de brug staat een blauw winkelwagentje op de rijweg in de koplampen van een tot stilstand gebrachte SUV. Het is een patstelling waarbij het winkelwagentje niks te verliezen heeft. Het is toch al nat.
Een man rent de parkeerplaats af om het wagentje van de straat af te halen. Hij laat zijn eigen winkelwagentje op de parkeerplaats staan. Hij laat zijn eigen winkelwagentje los.
Zijn eigen winkelwagentje is leeg. Het waait. Nu zijn er twee winkelwagentjes on the lose.
De man komt terug met het op drift geraakte wagentje en ziet dat zijn eigen karretje richting rijbaan beweegt. Hij laat het geredde karretje los en grijpt zijn eigen boodschappenkarretje. Het is onmogelijk om twee karren tegelijk vast te houden.
Ze zijn te groot. De SUV draait de parkeerplaats op en wordt tegemoet gereden door een blauw winkelkarretje.
Hij moet weer stoppen.

strip down

De dragonfighters, de brandweermannen van Chinatown, doen boodschappen bij de Pathmark. De grote supermarkt onder de Williamsbergbridge die 24 uur per dag open is.
Ga in de rij staan zodat ik hun gear eens van dichtbij kan bekijken. Ze kopen acht family-packs chicken wings, groene asperges en heel veel chocolade-ijs.
De fireman vraag of hij kan pinnen.
You take debet card?
Hij haalt zijn pasje door de pinautomaat.
Het werkt niet.
Swipe again, zegt de vrouw achter de kassa.
De brandweerman haalt zijn pasje verkeerd door de automaat.
Andersom, zegt de cassiere.
Strip down.
De dragonfighter draait zich om naar mij.
What's she saying, zegt hij.
Strip down.
Hè, I am a married man.
De grote African American woman achter de kassa schuddebuikt.
I say it all the time, lacht ze.
Ze lacht nog steeds als de mannen allang zijn weggereden in hun fire-truck.
I say it all the time.
Strip down, pasje naar beneden.
I say it all the time.
It depends on the customer how they take it.
Loop naar buiten.
De cassiere lacht nog steeds. Al haar zachte vlees wiebelt ervan.
I say it all the time...


25 maart 2006
.

de buurt

19 Orchard Street apartment 4a, between Canal and Hester, Lower East Side, South of Delancey, East of Allen and North of Canal, Manhattan.
Orchard Street is niet zomaar een straat.
Orchard Street heeft een bord.
Een bord met uitleg voor toeristen die de buurt bezoeken. Sta aan het begin van de straat.
Het is een wat groezelige straat.
Voornamelijk Chinese winkels en bedrijfjes.
In NY kan naast een viezig, vaag familliebedrijf plotseling een galerie liggen of zoals hier in Orchard Street het restaurant Good World, a secret spot voor dinner and drinks, geen Chinees te bekennen, kunstenaars en studenten zitten aan de bar.
Het ligt naast een sweatshop, een Chinese fastfood, een Chinese lumberstore en mijn buren de Chinese worstenmakers.

In hun pauze staan de worstenmakers buiten op de stoep. Ze dragen rode petjes. Op de stoep staat een rode stoel. In de etalage hangen worstjes van dezelfde kleur. Maak een foto. De buurvrouw wil de foto zien. Hij is wazig. No good, zegt ze. De foto moet opnieuw. Ze gaat er goed voor staan en lacht.

Naast het worstenmaakbedrijf ligt een bloemenwinkel.
Althans dat staat op de gevel, dat er bloemen verkocht worden. Plastic bloemen. In het donkere winkeltje zit iemand te wachten. Waarop weet ik niet. Niet op klanten denk ik aan zijn boze gezicht te zien.

Aan de overkant van de straat is de laundry met drop-off service, ook in Chinese handen. Daarnaast ligt een drukkerij. Elke dag worden er grote rollen wit papier afgeleverd. Er is niet genoeg ruimte om het papier binnen op te slaan. Op straat ligt het papier vies te worden.

Naast de drukkerij liggen twee lingeriewinkels.
In de etalage hangen de voorbeelden.
Het zijn onflateuze modelletjes, grote onflateuze broekjes en grote onflateuze BH’s.
De ruit van de winkel is al lang niet meer gewassen.
De etalage is stoffig. Binnen brandt geel licht.
Grauwe kartonnen doosjes met seizoens tijdloze lingerie. Hoog tegen de muur opgestapeld.
Rommelig. Nonchalant.
Elke ochtend openen de eigenaren hun winkels.
Nemen een stoel en gaan zitten.
Afhankelijk van het weer zitten ze in of voor hun winkel. Ze kijken boos. Of misschien kijken ze niet boos maar mismoedig. Mismoedig omdat ze zulke lelijke lingerie moeten verkopen.

De Chineze worstenmakers hebben wel goede zin.
Ze staan zij aan zij in het kleine zaakje, maken servelaatworsten en hangen die in het raam. Lachend.

Loop naar het begin van Orchard Street.
Er staat een bord.
Irish, Germans, Italians, Jews, Czechs, Slovacs, Poles, Romanians, Ukrainians, Russians, Chinese, African-Americans, Puerto Ricans, Latin Americans and Asians have found their way to the packed working class quarters of New York’s Lower East Side. As immigration doubled and re-doubled New York’s population, the Lower East Side became the world’s most densely settled area. Masses of new Americans found themselves packed thousands to the cityblock, jammed into tiny apartments and spilling out onto the streets and sidewalks. Pushcarts provided immigrants both with the modestly priced neccesities of life and also for many their first employment opportunity in the New World.
Pushcarts.
Hier is het begonnen met de karretjes.
Woon in Orchard Street.
Dit is een historische plek.
The Gateway to America.
De origine van de pushcartsgebruikers.


22 maart 2006
.

part of the experience

Je hebt geen lift, puft Jenna als ze de trappen opklimt naar mijn studio. Jenna woont in het Financial District in a luxuary rental met doorman en indoor deli en lift.
Oh ja, zegt ze als ze binnen is. Je hebt gelijk, het is wel klein. Ze staart naar de televisie.
Het scherm van mijn laptop is groter dan het beeld van het televisietje.
Blue kijkt geen televisie. Blue gaat naar de film. Jenna zoekt in de keukenkastjes.
Waar zijn je pannen?
Denk dat Blue niet kookt, zeg ik. All delivery menus are in the drawer next to the refrigerator.
Koffie drinkt ze wel maar ben er nog niet achter waar ze het water in kookt. De vrouw in de Chinese supermarkt begreep niet wat ik bedoelde met een pan for boiling water.
En de was? Hoe doe je de was, vraagt Jenna.
Laundry is across the street, they do quick drop of service, or self service if you prefer, zegt Blue.
Het is wel duidelijk wat voor type Blue is, zegt Jenna. Niet koken, niet wassen, geen televisie.
Poetsen doet ze wel, zeg ik en open kastjes. Poetsspullen en in de badkamer nog meer schoonmaakbenodigheden.

Waarom staat dat tafeltje daar wil Jenna weten.
Het apartement is heel smal. Te smal voor een gewone tafel. Er staat een sidetable die het gangetje verspert. Het tafeltje staat tegen de muur in het keukengedeelte.
Jenna vind het een vreemde plek. Dat is het ook.
Het apartement heeft een high speed internetaansluiting. Het is een kwestie van de stekker insteken heeft ITBroer gezegd. Steek de stekker in. De computer wil van alles weten. Nummers, wachtwoorden, instellingen, codes. Het werkt niet, de high speed. Kan wel een zwak WiFi signaal oppikken van iemand in de buurt met een draadloze aansluiting. De enige plek waar het signaal krachtig genoeg is om te internetten is tegenover het fornuis in het smalle gangetje. Daar heb ik het kleine tafeltje neergezet en dat is de komende weken mijn bureau.

Ik zou hier niet kunnen wonen concludeert Jenna.
Waarom wil je hier wonen? Is dat onderdeel van je experience.
Jenna zegt experience. Ze zegt dat wonen in the Lower East Side een experience is. Dat vieze woord is hier dus ook in gebruik. Een documentaire op televisie. Een jonge vrouw confronteert de leidster van een commune met het sexmisbruik dat daar plaats heeft gevonden in haar jeugd. Of ze het normaal vind dat de mannen vrij toegang hadden tot de slaapkamers van de twaalf, dertienjarigen meisjes. De vrouw die de commune geleid heeft kan het zich allemaal niet meer zo goed herinneren. Heb je er tenminste een ervaring van gemaakt vraagt ze. Als de vrouw er een ervaring van gemaakt heeft is het gesanctioneert. Als je er een ervaring van maakt...
Is het onderdeel van je experience om hier te wonen, vraagt Jenna. Ben je daarom naar NY gekomen?
Dacht dat Lower East Side bij Central Park lag, zeg ik.
Heb je dat dan niet gecheckt, vraagt Jenna.
Jawel.
Voordat je geboekt hebt?
Erna.
Ik zou hier niet kunnen wonen, zegt Jenna. Jij bent dat gewend. Jij hebt altijd in krotten gewoont.
Het is precies goed, zeg ik.

21 maart 2006
.

old building

Blue is een vrouw. Ze verhuurt het apartement in Orchardstreet, the one with the fluffy towels. Ze woont bij haar fiancée in Philly en doet business in NY.
Loop de buurt in, de Lower East Side, randje China Town.
Blue heeft een wandelroute geschreven. Een ideale dag naar haar mening begint met een expresso at 88 Orchard street. Breakfast or brunch at café Gitane on the corner of Mott and Prince. Shoppen in Mottstreet. Check out the Sunshine theatre for a good movie...
Bij het Sunshine theatre is de weg afgezet, brandweerauto’s, ziekenauto’s, een hoogwerker, politie.
Er staan mensen naar het gebouw te staren. Er is niks te zien.
What’s happening? vraag ik.
The building is coming down.
Is it?
Whell there's no one inside. There's no fire.
No it is not coming down, a piece of the wall fell out, they are securing the building, zegt een vrouw.
So what’s going on?, vraagt een jonge jongen in een blauw sweatshirt.
A piece of wall fell out, they are securing the building.
All of that for a piece of wall? zegt hij. You know what's going on in France? You know what's going on in Paris? They are burning the city down. Who are they? They call them young man on the news. Who are young man. Call it what it is. Young man. Young man. Call it what it is. Young man thats a song go to the YMCA. Call it what it is.
So how should they call them on the news then?
They are not young man, what's that young man. Call it what it is. I am an Puerto Rican, I don’t mind they call me Puerto Rican. I am not a bigot. Call it what it is. They are radical muslims. Call it what it is. They get mad anyway. Berlin is burning. Brussels is burning, and we are watching a building to come down?
What’s he so worked up about? vraagt een jongen met een scateboard en een gebreid mutsje op.
That they don’t call it what it is.
That's stupid.
What's going on? Are they saving a cat? Twee grote African Americans lopen lachend voorbij.
Is it coming down? vraagt een man in een Van vanuit zijn raampje.
I hope so.
For the pictures?
Yes.
So is it coming down? vraagt een voorbijganger.
I hope so.
Are you a reporter?
No.
Is it coming down? vraag ik aan de brandweermannen.
Probably not.
What are you waiting for?
The engineers and the people from the building apartment. They will decide if it has to come down. The building is over hundred years old.
That's old?
Yeah that's old

20 maart 2006
.

genderbending

Wat ga je doen vandaag?
Jenna wil graag weten wat je doet op een dag. Een dag zonder iets te doen is een verloren dag vind ze.
Wat ga je doen vandaag?
Heb een afspraak met Blue. Morgen krijg ik de sleutels van het appartement.
Ga je met een man lunchen die je niet kent? Jenna's man is bezorgd.
Waar? Jenna wil weten waar de lunch is.
Brown Café, on Hester between Ludlow and Essex, 11 am.
Blue verhuurt zijn studio on Orchard street. Een Serene Studio with Private Terrace in the Lower East Side staat in de ad. Nu ga ik met hem lunchen en de sleutels ophalen. Hij zegt dat de studio an abundancy off fluffy towels heeft. Denk dat Blue een big gay African American male is. White fluffy towels. Dat kan alleen een big gay African American man zeggen.
Heb je met een man afgesproken die je niet kent? Jenna's man is bezorgd.
Zit op het terras van Brown Café. Blue is er niet. Misschien heeft Jenna's man gelijk. Hoe betrouwbaar is het om van een vreemde ongezien een appartement te huren in NY.
Een vrouw komt gehaast aanlopen. Haar zonnebril, kapsel, nagels in de latest NY fashion taste.
Sorry, I am late. Het is Blue. Ze kijkt me verbaast aan alsof ze iemand anders verwacht had, gaat niet zitten, overhandigt de sleutels en zwiert weg.
Blue is een vrouw. Blue de landlord is een landlady.
Verhuis mijn spullen naar de Serene Studio. Er staat een steiger voor het gebouw. Blue wacht me op.
I wanted to let you know that construction is occurring on the exterior of the building and it has become quite an annoyance, zegt ze. To make matters worse, the workman have set up scaffolding on the deck and are working directly outside.
Outside, you mean on the terrace?
Yes, zegt ze, net nu het zo'n mooi weer is.
Kijk naar buiten recht in het gezicht van een Chinees die de buitenmuur aan het voegen is.
Oh, hello, zeg ik.
You tend to get used to it, zegt Blue. You forget they are even there. Ze belooft een flinke korting op de huurprijs.
Je weet niks van me en toch verhuur je de studio aan mij.
Bij jou had ik meteen een goed gevoel.
Hoe selecteer je de huurders?
Op instinct. Van de vijf aanvragen, I turn four down.
Ik dacht dat jij een man was, zeg ik tegen Blue. Jij? Dacht jij dat ik een man was?
Yes. Its your name. It could be. En weg is ze weer.
Hoe was de lunch? Jenna's man wil weten hoe de lunch was.
Blue is een vrouw en ik ook.
Allright… good… good…


19 maart 2006